Meer dan 40.000 kinderen sterven dagelijks in de ‘ontwikkelingswereld’ aan ziekte en kwalen die kunnen worden voorkomen. Tientallen miljoenen kinderen werken in fabrieken, mijnen en sweatshops, of halen het vuil op om vervolgens op straat of op de vuilnisbelt te leven. In de zogenaamde ontwikkelde wereld worden de levens van kinderen op andere manieren bedorven. In dit boek wordt de internationale uitbuiting van kinderen onderzocht en de hypocrisie en morele blindheid bloogetlegd, die het debat over de rechten van het kind in het Westen overheersen.