Oktober 1917. De Russische Revolutie veegt het tsarenrijk van de kaart. Kazimir Malevitsj en Vladimir Tatlin, twee radicale kunstenaars, schoppen het tot machtige ambtenaren op het nieuwe ‘ministerie van Verlichting’. Ze transformeren hele binnensteden met hun verbijsterende muurschilderingen, posters, vlaggen, installaties en performances. Een intense tweestrijd om het leiderschap van de avant-garde drijft hen voort. Maar het verzet tegen de Avant-gardisten groeit snel. Niet alleen het oude establishment moet niets hebben van hun ‘absurde miskramen’, ook de nieuwe machthebbers bestempelen hen als charlatans die ‘bedorven gif brengen in de gezonde natuur van het proletariaat’. Het duurt niet lang of ze worden gemarginaliseerd en verdrukt, tot zij in vergetelheid en armoede sterven. De Avant-gardisten is het eerste boek waarin deze verbazingwekkende geschiedenis in haar geheel wordt beschreven. Sjeng Scheijen doet dit aan de hand van een ongekende hoeveelheid brieven, dagboeken en herinneringen, die hij opdiepte tijdens langdurig onderzoek in Russische bibliotheken en archieven. Daarmee brengt hij een opzienbarend hoofdstuk uit de geschiedenis van de twintigste eeuw weergaloos tot leven.