De auteur ging op zoek naar de wortelen van het verband tussen feminisme en anarchisme, en de fusie tussen die twee in de jaren zeventig onder de term `anarchafeminisme’. Aan de hand van voorbeelden hoe vrouwen in het verleden in anarchistische bewegingen hun standpunten ontwikkelden en in praktijk probeerden te brengen, proberen de auteurs tot een anarchafeministische theorie te komen. Het boek omvat een introductie in de theorieën van Proudhon, Bakoenin en Kropotkin, met de nadruk op hun beeld van de vrouw, biografieën van Emma Goldman, Vera Figner (die overigens absoluut geen anarchiste was!) en Louise Michel, en een beschrijving van de anarchistische vrouwenbewegingen in Duitsland, Spanje en Italië in de eerste drie decennia van de 20e eeuw.