In 1870 zet Bakoenin zich aan het schrijven van zijn ‘geestelijk testament’ “Het Knoeto-Germaanse Rijk en de Sociale Revolutie”. Hij publiceerde slechts een derde deel. De rest werd niet door hemzelf uitgegeven, maar werd in 1881- vijf jaar na zijn dood- door zijn vrienden Reclus en Cafiero gepubliceerd onder de titel “God en de Staat”. Dit geschrift is in verschillende talen vertaald en herhaaldelijk uitgegeven. Anarchistische uitgeverij IRIS geeft dit werk opnieuw uit in een nieuwe vertaling – waarin zo veel mogelijk is uitgegaan van de oorspronkelijke tekst – met een uitgebreide inleiding van de hand van Dick Gevers, waarin ingegaan wordt op de achtergronden die tot dit geschrift hebben geleid. In “God en de Staat” legt Bakoenin een antropologisch, psychologisch en filosofisch fundament onder zijn opvattingen over de anarchie. Het is het resultaat van een langdurig denkproces dat gevoed is door een niet aflatende revolutionaire praktijk. Dit boek is niet alleen een schitterend geschrift tegen religieuze, politieke en economische onderdrukking, maar bevat ook opmerkelijke passages over een toekomstige pseudo-wetenschappelijke technocratische ontwikkeling die minstens even onderdrukkend zal zijn. Bakoenin voorzag toen al een situatie waar wij nu middenin zitten.