Marianne Kootstra (1958) schetst in veertig verhalen 100 jaar geschiedenis van vijf generaties Friezen in het veendorp Appelscha. Herinneringen uit haar jeugd, afgewisseld met familieverhalen en anekdotes over dwarse mensen van de generaties voor haar uit de geschiedenis van het ‘rode’ Appelscha. Verhalen over werken in het veen, veenstakingen, ondermijning van het gezag, dienstweigeren en over hoe familiebanden sterker waren dan verschillen in politieke opvattingen. Over Roel Jacobs die als secretaris van de Sociaal Democratische Bond nauwgezet verantwoordde wie hoeveel centen bijdroeg voor de ondersteuning van ontslagen stakingsleiders. Over Baukje, één van de staaksters die wekenlang het werk neerlegden omdat ze hetzelfde wilden verdienen als wat de mannen voor dat werk uitbetaald kregen. Over drankbestrijdster Sara die haar gasten geweckt pruimensap aanbood in plaats van de borrel waar ze zo’n zin in hadden. Verhalen van dwarsliggers en van mensen die met de kop in de wind opkwamen voor hun eigen overtuiging.